(Ex-)Werknemers in de Verenigde Staten mogen ongestraft al hun collega's kritische e-mail over het bedrijf sturen. Dat is het gevolg van een uitspraak van het Hooggerechtshof van Californië, dat Intel met een 4-3 uitspraak liet verliezen.
De uitspraak was verrassend want Intel won voor een lagere rechtbank, en ook in hoger beroep.
Deze juridisch enerverende en reeds lang lopende kwestie kreeg een verrassende uitslag. Onder meer Wall Street Journal en AP. De uitspraak staat op de site van het Hooggerechtshof als pdf-bestand en als Word-bestand, interessant voer voor juristen en anderen die internetkwesties nauwgezet willen volgen. Het ging om het recht op vrije meningsuiting, om het bezit van bedrijfssystemen voor e-mail en ook om spam. Vrije meningsuiting won het.
Ken Hamidi was al in 1990 ontslagen en richtte de organisatie Former and Current Employees of Intel op. Een website onder de naam FaceIntel was zijn voornaamste wapen. Op de site staat onder meer een geval van zelfmoord als een aanklacht tegen Intel.
Voor zijn rechtszaak tegen Intel had Hamidi een aparte site opgezet IntelHamidi.com. De uitspraak van gisteren staat er nog niet, ondanks de victorie voor Hamidi.
De aanklacht was niet gericht tegen deze sites maar tegen e-mail met kritiek op Intel als werkgever, die Hamidi zond aan alle 35.000 medewerkers van het bedrijf. Tot zes keer toe gebruikte Hamidi de adressenlijst van Intel-medewerkers die hij bezat. Hamidi hanteerde opt-out: iedereen kreeg de mail, maar degenen die zijn klachten niet wensten te ontvangen konden zich afmelden.
Intel greep terug op een wetsartikel uit de 17e eeuw dat gaat over het betreden of vernielen van persoonlijke eigendommen. Een betere strafwet voor dit unieke geval was er niet voorhanden. Het Hooggerechtshof vond dat deze wet niet van toespassing verklaard kon worden op elektronische bezittingen zoals een postbus en e-mailsysteem. Er was ook geen sprake van illegaal gebruik of vernieling, aldus de meerderheid van de rechters.
Organisaties voor vrije meningsuiting als de Aclu en EFF stonden in deze zaak tegenover organiaties van bedrijven waaronder de Amerikaanse club van internetproviders.