Nederland is vorig jaar opnieuw met afstand als de grootste nettobetaler aan de Europese Unie uit de bus gekomen.
Per saldo was ons land 2,19 miljard euro kwijt aan de Unie, ruim 136 euro per hoofd van de bevolking ofwel 0,51 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Daarmee betaalt Den Haag relatief gezien het meest aan Brussel, zo blijkt uit gisteren gepubliceerde cijfers van de Europese Commissie.
Op de tweede plaats staat Zweden met 0,29 procent, gevolgd door Luxemburg dat vorig jaar 0,25 procent van het bbp in de Brusselse schatkist zag verdwijnen.
De grootste ontvangers waren Griekenland, Portugal, Ierland en Spanje. Deze vier landen komen allemaal op een dikke plus uit, nadat de bijdragen en subsidieontvangsten van elkaar zijn afgetrokken. Dat komt vooral doordat ze veel geld ontvangen uit de EU voor arme regio´s.
Douane Bij deze berekening houdt de Europese Commissie nog geen rekening met de douaneheffingen die de lidstaten moeten doorsluizen naar Brussel. Nederland heeft relatief veel douaneinkomsten door de grote activiteit in de haven van Rotterdam. Dat wel meetellen zou de nettopositie van Nederland nog negatiever maken.
VVD-europarlementariër Jan Mulder wil dat Nederland volgend jaar, als de onderhandelingen over de nieuwe begroting voor de periode 2006-2013 beginnen, een speciale korting op de afdrachten eist, zoals Groot-Brittannië destijds ook wist los te weken dankzij voormalig premier Thatcher en haar strijdkreet „Ik wil mijn geld terug!” Zonder die korting zouden de Britten de tweede grootste nettobetaler zijn na Nederland, nu staan ze op de zesde plaats.
Ons land geldt al jaren als één van de grootste nettobetalers aan de Unie, een positie die de regering met man en macht probeert te verbeteren. Tijdens de EU-top van Berlijn in 1999, toen de Europese begroting tot 2006 werd vastgesteld, wist Nederland al een besparing te bedingen.
Nu staat de uitbreiding van de Unie met tien nieuwe, overwegend arme landen voor de deur. Den Haag is er zeer op gebrand de kosten daarvan in toom te houden. Daarom maakte premier Balkenende zich vorig jaar tijdens een EUtop in Brussel bijzonder sterk voor het bevriezen van de landbouwsubsidies. De komende maanden probeert Balkenende het nationale veto overeind te houden tijdens de onderhandelingen over een nieuwe Europese grondwet.