Het aantal studenten van vijftien en zestien jaar oud neemt toe op de universiteiten en hogescholen. Op universiteiten is het aantal dat zich jaarlijks aanmeldt in tien jaar tijd bijna vervijfvoudigd en op hogescholen is het aantal aanmeldingen drie keer zo groot geworden.
Dat meldt het Algemeen Dagblad vandaag. In 1992 meldden zich 12 vijftien- en zestienjarigen aan bij een universiteit en 665 bij een hogeschool. Vorig collegejaar waren dat respectievelijk 62 en 1841.
Volgens het ministerie van Onderwijs ligt de verklaring daarvoor vooral in de erkenning van hoogbegaafde kinderen. Basisscholen laten leerlingen makkelijker een klas overslaan en er zijn allerlei organisaties die bekendheid geven aan hoogbegaafdheid en ouders en kinderen begeleiden. Het is volgens het ministerie niet zo dat leerlingen steeds slimmer worden.
Toch scoren leerlingen elke tien jaar drie punten hoger op de meest gangbare IQ-test. Maar dat zou kunnen liggen aan de veroudering van de test. Er is in elk geval vorig jaar een nieuwe versie ontwikkeld, beter aansluitend bij de intelligentie van deze tijd.
Gereageerd door NiMS op :
Aantal 15- en 16-jarige studenten neemt toe
Het aantal zeer jonge studenten aan de Nederlandse universiteiten is de afgelopen tien jaar vervijfvoudigd. Op hogescholen zijn in 2002 drie keer zo veel 15- en 16-jarigen hun studie begonnen als in 1992.
Dat blijkt uit vrijdag gepubliceerde cijfers van de Informatie Beheer Groep, die de inschrijvingen in het hoger onderwijs bijhoudt. Vorig jaar meldden zich 62 zeer jonge studenten bij de universiteiten en 1841 bij de hogescholen.
De IBG biedt geen verklaring voor die groei. In 1992 waren er twaalf piepjonge eerstejaars (16 jaar) op de universiteiten en 665 bij de hogescholen. Uitblinkende scholieren in het basis- en voortgezet onderwijs slaan vaker dan vroeger een of meer klassen over. Het aandeel zeer intelligente ('hoogbegaafde') kinderen wordt op 2 procent geschat en is de afgelopen tien jaar niet toegenomen.