Holbewoners droegen bodywarmers en t-shirts, een stad in de Middeleeuwen werd bestuurd door 'Bill Klinten' en bakkers waren vroeger de rijkste mensen van de stad omdat ze dagelijks tweehonderd broden en taartjes verkochten. Dat is de 'kennis' die kinderen van 10, 11 en 12 jaar vandaag de dag hebben als het op geschiedenis aankomt. Dit blijkt uit de onlangs gepubliceerde resultaten van de Cito-toets bij 136 basisscholen.
De onderzoekers stelden geschiedenisvragen over drie onderwerpen: 'jagers en verzamelaars uit de oertijd', 'prehistorische landbouwers' en de 'middeleeuwse stad.' De onderzoekers kwamen er achter dat de kinderen voornamelijk in clichés dachten. De middeleeuwen kwam er het slechtst van af. Zo werd er bier verkocht in de middeleeuwen, verdienden mensen hun brood met fotografie en maakten mannetjes in roodbruine kleren er de dienst uit. Slechts twee procent van de kinderen weet een helder beeld te geven van de middeleeuwen.
Het vertekende beeld dat kinderen in groep acht van de geschiedenis hebben is zo sterk dat zelfs tekeningen van hoe het er echt aan toeging hen niet op andere gedachten kon brengen.